Creatief en assertief
Johan Faes (58) werd op de lagere school al een toekomst voorspeld als ondernemer. “Ik was creatief en assertief. Dat viel op bij de onderwijzers.” Thuis was het hard pezen geblazen. Zijn moeder werkte in de weekenden en de avonden bij haar zus in het café, vader was woningstoffeerder die bijkluste als muzikant. Een milieu waar altijd werken normaal was. “Mijn vader en moeder waren nooit thuis maar ik ervaarde dat niet als een gemis. Het was gewoon zo.”
Op zijn elfde jaar begon hij eigenlijk al met ondernemen. “Toen stond ik al op een podium met een bandje.” En dat spelen in een bandje, Johan was de drummer, bepaalde later zijn leven. “Ik wilde het liefst iets gaan doen in de horeca. Maar mijn vrouw Jeannette, toen nog vriendin, zag dat niet zitten.” Naast horeca en muziek had Johan nog een passie: auto’s. Hij werkte al op jonge leeftijd als taxichauffeur en kreeg het idee om een pakketdienst te beginnen. “Maar de gemeente gaf me geen vergunning. Vreemd, want als enige in de regio had ik al mijn papieren. Blijkbaar werken de dingen bij de overheid soms ‘anders’.” Enfin, geen eigen bedrijf in de horeca en geen eigen bedrijf in de pakketsector.
Wat nu? Want wat ook niet echt lukte was zijn droom om drummer in een wereldband te worden. Wat wel lukte was het maken van koffers voor de instrumenten van de muzikanten. Flightcases. Handige Johan maakte ze als de beste. En zo begon Johan in 1987, 22 jaar oud. Faes Flightcases. Koffers voor de muziekindustrie en viskoffertjes voor de hengelsportsector. Op zolder in de hal van zijn schoonvader bouwde Johan zijn koffers en had hij ruimte voor opslag. Tot een uur of negen ’s ochtends rijden op de taxi en daarna vrij man met zijn flightcases. Door zijn baan in de taxi waren de sociale lasten betaald. Kortom, het was allemaal nog niets groots maar de kiem was gelegd.
En er kwam groei, zoveel dat Johan zijn vaste baan vaarwel zei en na twee jaar zijn eerste medewerker in dienst nam. In Reusel kocht het jonge paar, Johan en Jeannette waren pas getrouwd, een voormalige winkel met garage. De winkel werd verbouwd tot woning, de garage tot opslag en werkplaats. Johan had zijn droom waargemaakt. Althans, een beetje. Hij was nu definitief zelfstandig ondernemer. Reed in Nederland en België alle hengelsportwinkels en muziekwinkels af als een ware handelsreiziger. Het bedrijf stond stevig en had een verdienmodel.
Een model van sappelen. “In feite leverde ik aan hobbywinkels.” In 1992 verhuisde het bedrijf naar Bladel en had Johan vier medewerkers in vaste dienst. “Ik leverde kwaliteit. Die viskoffers waren voor die tijd eigenlijk te goed. Maar het bracht anderen wel op het idee dat ik kwaliteit kon leveren.” In 1994 kwam de grote doorbraak met een aanvraag van ASML voor cleanroom verpakkingen. “Laat maar zien of jullie dat kunnen”, zeiden ze. En dat konden ze.
Ontwerpbureau IPS was de grote aanjager. Deze voormalige afdeling van Philips ging door als zelfstandig bedrijf en ontwierp de verpakkingen voor ASML op maat. Faes produceerde. Een perfecte combinatie. Later volgden gerenommeerde opdrachtgevers als het
Ministerie van Defensie, Johnson & Johnson, Holmatro en Atlas
Copco, om er maar eens een paar te noemen. De vis- en muziekkoffers waren definitief verleden tijd.
Johan zijn droom explodeerde van vier naar 40 medewerkers. Het bedrijfje werd een onderneming. Ook met groeistuipen. Johan kan smakelijk vertellen over de gebrekkige infrastructuur van eind jaren negentig. Over vuistdikke kabels omdat glasvezel niet bestond. Over hoe je zijn vier panden in Bladel met elkaar moest verbinden om efficiënt te werken. Het ging maar door.
In 2005 kreeg Johan de kans om grond te kopen in Reusel, groot genoeg om zijn vier locaties in Bladel bij elkaar te voegen. Even dacht hij nog aan Eindhoven. Toch maar niet. “Wij blijven trouw aan de Kempen. Veel van onze medewerkers komen hier uit de buurt.”
In 2009 kon de eerste paal in Reusel de grond in. Maar wat een tijd. De kredietcrisis eiste haar tol. De omzet daalde, zijn vier panden in Bladel had Johan nog steeds aan zijn broek en de bank begon moeilijk te doen. Vrouw Jeannette: “We hadden toen best wel slapeloze nachten.”
Johan greep in op een manier die je vaker ziet bij de betere familiebedrijven. Ondanks de forse omzetdaling zette hij niemand op straat en besloot om veel eigen geld te investeren in de zaak. Een vergaande beslissing want “het moment om te verzilveren schuif je dan weer op de lange baan.” Niet iedereen wist deze move op waarde te schatten. “Als je lang ondernemer bent leer je wel om te gaan met teleurstellingen in de persoonlijke sfeer. Mensen zien alleen de buitenkant, niet de risico’s en de zorgen.”
Jeannette steunde hem in voor- en tegenspoed. “Zij heeft mij altijd de kans gegeven, zo zie ik het. We deden het altijd samen. Jeannette de administratie, ik het ondernemen. Maar met de komst van kinderen (Anouk en Femke) ging dat niet meer. Ze besloot parttime bij ons te gaan werken. Je kunt niet steeds tot half twee ’s nachts in de weer blijven.”
Uiteindelijk keerde de markt weer ten goede. Inmiddels kan Johan bogen op een onderneming die miljoenen omzet en 125 fte’s telt. En ja hoor, de volgende nieuwe hallen aan de overkant van de weg komen eraan. “Stilstand is achteruitgang. Een ondernemer moet altijd vooruit, dat is de enige manier om continuïteit te bieden.”
De kinderen van toen zijn inmiddels volwassen vrouwen. Johan: “We zijn bezig om ons bedrijf zo te organiseren dat het zonder mij zou kunnen werken. Een grote uitdaging die ervoor kan zorgen dat het bedrijf verkoopbaar is of over te nemen door mijn dochters.”
Verderop in dit magazine praten we met Anouk en Femke over hun betrokkenheid bij het bedrijf. Toen Johan zo oud was kende hij geen aarzeling. Maar hij had ook minder te verliezen. Er staat nu een professionele, forse onderneming. Dat kan ook gaan drukken op de tweede generatie. “We delen thuis alles aan de keukentafel. Iedereen weet van de hoed en de rand.”
Klik hier voor het hele magazine